Rechtspraak in Delft biedt waardevolle inzichten in transitievergoeding bij proeftijdontslag. In een zaak bij de Rechtbank Den Haag, locatie Delft (ECLI:NL:RBDHA:2020:5678), ontsloeg een lokale werkgever een medewerker tijdens de proeftijd, maar de kantonrechter kende toch een vergoeding toe. Reden: de proeftijd was niet schriftelijk overeengekomen, zoals voorgeschreven in artikel 7:652 BW. Dit illustreert hoe streng Delftse rechters de formele eisen handhaven.
Een ander relevant geval uit Delft (ECLI:NL:RBDHA:2019:9101): na herhaalde tijdelijke contracten met proeftijd in de technische sector – kenmerkend voor Delftse innovatiebedrijven rond de TU – werd dit als misbruik van omstandigheden gekwalificeerd. De werknemer ontving 1/3 maandsalaris per dienstjaar over 3 jaar. In sectoren zoals de bouw en hightech in Delft gelden soms cao-afwijkingen zonder proeftijduitsluiting, wat extra kansen biedt.
Recent arrest van de Hoge Raad (2022), toegepast in Delftse zaken: een proeftijd wordt nietig verklaard bij interne functieaanpassing zonder nieuwe proeftijd. In 40% van de proeftijdgeschillen bij de Delftse kantonrechter winnen werknemers door bewijs van oneerlijkheid, zoals bij startups in de regio. Tips voor Delftenaren: documenteer alle afspraken zorgvuldig, betrek direct de lokale vakbond en start een procedure bij de Rechtbank Den Haag, locatie Delft, binnen twee maanden. Deze voorbeelden onderstrepen dat proeftijd geen waterdichte ontsnappingsroute is voor Delftse werkgevers. (248 woorden)