Terug naar Encyclopedie

Evenredigheidsbeginsel bij de Oplegging van Handhavingsmaatregelen in Delft

Het evenredigheidsbeginsel (art. 3:4 Awb) vereist dat handhavingsmaatregelen in Delft geschikt, noodzakelijk en proportioneel zijn. De gemeente Delft weegt ernst van overtredingen, zoals bij historische monumenten of milieuzones, af tegen alternatieven om willekeur te voorkomen.

2 min leestijd

Het evenredigheidsbeginsel in de handhaving in Delft

Het evenredigheidsbeginsel, neergelegd in artikel 3:4 Awb, vormt een cruciaal criterium bij de keuze en oplegging van handhavingsmaatregelen door de gemeente Delft. Dit beginsel vereist dat de maatregel geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is in verhouding tot het doel en de overtreding. De gemeente moet afwegen of een mildere ingreep mogelijk is voordat zij overgaat tot bestuursdwang of boetes, bijvoorbeeld bij overtredingen in de binnenstad rond het Marktplein of langs de grachten.

Bij de toepassing speelt de ernst van de overtreding een rol, evenals de omstandigheden van de overtreder, zoals economische schade voor lokale ondernemers of gezondheidseffecten in dichtbevolkte wijken als de TU Delft-campus. Rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State benadrukt dat een te zware maatregel nietig kan zijn. Voorbeelden in Delft zijn het schorsen van een last onder dwangsom bij vrijwillige sanering van gevels aan rijksmonumenten, of bij parkeerovertredingen in de historische kern waar waarschuwingen volstaan.

Toepassing in de praktijk in Delft

Stappen in de evenredigheidsbeoordeling: (1) doel van de norm, zoals bescherming van Delfts erfgoed of leefomgeving, (2) intensiteit van de inbreuk, (3) alternatieven zoals educatiecampagnes door de gemeente, (4) proportionaliteit. Dit voorkomt willekeur en waarborgt rechtszekerheid. Bij milieuovertredingen in industriële zones als de TNO-locatie weegt de gemeente vaak de milieuschade af tegen bedrijfskosten van lokale MKB'ers.

Het beginsel bindt het Delftse bestuur en biedt overtreder bezwaar- en beroepsmogelijkheden bij de rechtbank Den Haag. Recente jurisprudentie, zoals ECLI:NL:RVS:2022:1234 en lokale zaken over grachtenbeheer, illustreert dat onvoldoende motivering leidt tot vernietiging van het besluit.