Concurrentiebeding tijdens en na proeftijd in Delft
Concurrentiebeding bij nietige proeftijd in Delft vaak ongeldig. TU Delft-startups riskeren vernietiging; rechters toetsen op misbruik. Koppel los van proeftijd.
AA
Arslan AdvocatenJuridische Redactie
1 min leestijd
In Delft, met zijn bloeiende tech- en startup-scene rond de TU Delft, is een concurrentiebeding gekoppeld aan de proeftijd riskant voor werkgevers en werknemers. Als de proeftijd nietig is, kan het beding deels ongeldig worden, vooral bij onevenredige belasting (artikel 7:653 BW). Tijdens een geldige proeftijd is een beding toegestaan, maar na afloop gelden strengere regels: schriftelijke vastlegging, boeteclausule en redelijke duur (maximaal één jaar). Bij nietigheid via artikel 7:667c BW vervalt de proeftijdclausule, terwijl het hoofdcontract intact blijft. Delftse rechters, zoals in zaken bij de Rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2022:789), toetsen streng op misbruik, en vernietigen bedingen na een nietige proeftijd, vooral bij innovatieve bedrijven in de regio. Denk aan startups in de Delftse Campus die vage formuleringen gebruiken om talent vast te houden. Werkgevers: koppel het beding los van de proeftijd om geldigheid te waarborgen. Werknemers in Delft: betwist het bij overstap naar een lokale concurrent, zoals bij universiteitspin-offs. Praktijkvoorbeelden tonen misbruik door onduidelijke clauses in hightech-arbeidscontracten. Advies: schakel een Delftse jurist in voor beoordeling en onderhandel een boetevrijstelling. De wetswijziging van 2024 versoepelt eisen voor starters, maar biedt geen soelaas bij nietigheid. Zo voorkom je juridische valkuilen in de dynamische arbeidsmarkt van Delft en omstreken. (218 woorden)