Bezwaarprocedure tegen handhaving in Delft
In Delft kunnen burgers bezwaar indienen tegen handhavingsbesluiten van de gemeente, zoals lasten onder dwangsom voor overtredingen in de historische binnenstad of boetes voor illegale bouwwerken nabij de TU Delft. Dit verloopt conform hoofdstuk 6 Awb, met een termijn van zes weken na kennisneming. De afdeling Bestuurlijke Afhandeling van de gemeente Delft moet het bezwaar behandelen, inclusief hoorplicht, tenzij uitzonderingen gelden zoals bij evidente ongegrondheid.
In de bezwaarfase toetst men de juridische kwalificatie, evenredigheid van maatregelen – denk aan handhaving op terrasregels langs de grachten – en procedurele voorschriften. Het college van burgemeester en wethouders kan het besluit wijzigen, intrekken of een dwangsom matigen op basis van lokale omstandigheden.
Beroepsprocedure bij de bestuursrechter
Na een negatieve beslissing op bezwaar volgt beroep bij de Rechtbank Den Haag, sector Bestuursrecht (art. 8:1 Awb), die bevoegd is voor zaken uit Delft. De rechter pruift de rechtmatigheid de novo, inclusief een hernieuwde feitelijke beoordeling, bijvoorbeeld bij handhavingskwesties rond monumenten of milieuregels in de gemeente. Een voorlopige voorziening (art. 8:81 Awb) is mogelijk om uitvoering op te schorten bij spoedeisend belang, zoals bij dreigende sloop in de oude stadskern.
Bij boetes geldt de matigingsbevoegdheid (art. 5:43 Awb), vaak toegepast in Delftse APV-overtredingen. Succesvolle beroepen resulteren frequent in vernietiging door onzorgvuldige kwalificatie, disproportionele sancties of ontoereikende motivering, zoals recent gebleken in zaken over parkeerboetes en bouwvoorschriften rond de Technopolis-campus.