Wie draagt de bewijslast in Delftse zaken?
In letselzaken voor de Rechtbank Den Haag, locatie Delft – vaak voorkomend bij TU Delft-studentenongelukken of fietsincidenten in de historische binnenstad – rust de primaire bewijslast op het slachtoffer (artikel 150 Rv). De rechter moet echter ambtshalve relevante feiten onderzoeken (artikel 6:98 BW), vooral bij lokale claims na ongevallen op de Technopolis-campus of langs de grachten. Verzekeraars in de regio Delft moeten kwade kansen onderbouwen met deskundigenrapporten, rekening houdend met Delftse mobiliteitspatronen.
Het arrest HR 11 mei 2018 (ECLI:NL:HR:2018:807) verduidelijkte dat speculatieve kansen niet meetellen; alleen aannemelijke scenario's, zoals herstel na een val op de Markt. Proceduraal benoemt de Delftse rechtbank vaak deskundigen voor fiets- of arbeidsgerelateerde letsels.
Tips voor procespartijen in Delft
Slachtoffers uit Delft verzamelen voorvalgegevens, zoals camerabeelden van de Philipslaan, en carrièrehistorie, bv. bij hightech-banen rond de TU. Verzekeraars gebruiken probabilistische modellen afgestemd op lokale demografie. Bezwaar tegen deskundigenrapporten is mogelijk via artikel 200 Rv. Het hof nagelt bindende adviezen af, tenzij kennelijk onredelijk, wat voorspelbaarheid brengt in Delftse letselprocedures.
Deze regels voorkomen trial-and-error en bevorderen efficiëntie in zaken bij de Delftse rechtbank, waar innovatieve tech-ongevallen toenemen.