Bevoegdheid versus verplichting in Delft
In het bestuursrecht van de gemeente Delft geldt het uitgangspunt van 'bevoegd maar niet verplicht' tot handhaven, zoals bevestigd in artikel 5:1 Awb. Het college van burgemeester en wethouders van Delft beschikt over discretionaire bevoegdheid, maar moet beslissingen motiveren op grond van evenredigheid, zorgvuldigheid en lokale omstandigheden, zoals de kwetsbare historische binnenstad rond de Markt en de TU Delft-campus.
De Raad van State hanteert de 'integrale motiveringsplicht': het Delftse bestuur moet uitleggen waarom niet milder wordt ingegrepen, bijvoorbeeld bij overtredingen van de Welstandsnota Delft, of waarom handhaving achterwege blijft bij kleine bouwovertredingen in de oude stadskern. Dit voorkomt passiviteit bij structurele overtredingen, zoals illegale Airbnb-verhuur in monumentale panden.
Grensgevallen in Delftse praktijk
Bij kleine overtredingen, zoals tijdelijke overlast door studentenhuisvesting, kan stilzitten gerechtvaardigd zijn, mits intern gedocumenteerd in lijn met het Delftse Handhavingsbeleid 2023. Bij herhaalde non-compliance, zoals bij milieuovertredingen rond de Technopolis, is handhaving verplicht. Jurisprudentie (ECLI:NL:RVS:2021:567, met parallellen in Delftse zaken) stelt dat lokale beleidsregels geen vrijbrief zijn voor niet-handhaven.
Overtreder kan afdwinging eisen via de bestuursrechter indien het Delftse bestuur onrechtmatig handhaaft of nalatig is, bijvoorbeeld bij het niet aanpakken van parkeerovertredingen op de Phoenixstraat. Dit evenwicht waarborgt zowel handhaving als rechtsbescherming in de gemeente Delft.