De hoogte van de onderhoudsbijdrage voor kinderen tussen 18 en 21 jaar in Delft wordt bepaald door een zorgvuldige afweging van de draagkracht van de ouders en de specifieke behoefte van het kind, rekening houdend met de hoge kosten van studeren aan de TU Delft. Volgens artikel 1:395a BW moet de bijdrage redelijk zijn en afgestemd op de financiële situatie van beide partijen, inclusief Delftse woonlasten.
Draagkracht van ouders
De draagkracht wordt berekend op basis van inkomen, vaste lasten zoals hypotheek of huur in Delft, en andere verplichtingen. Rechters in de Rechtbank Den Haag, die Delft behandelt, hanteren de 'tremanormen' als richtlijn, met een percentage van het netto inkomen. Voor alleenstaande ouders in Delft geldt vaak een hogere vrijlatingsnorm vanwege de dure studentenhuisvesting.
Behoefte van het kind
De behoefte omvat studiekosten aan de TU Delft, zoals collegegeld van circa €2.300 per jaar, huur in studentenkamers rond €500-€700 per maand, en levensonderhoud. Facturen voor TU Delft-collegegeld, huurcontracten bij DUWO en boeken zijn essentieel om de claim te onderbouwen. Het kind moet aantonen dat eigen inkomen, zoals een bijbaantje in Delft, ontoereikend is voor deze lokale kosten.
Praktijkvoorbeelden uit Delft
In een recente uitspraak van de Rechtbank Den Haag kende de rechter een Delftse TU Delft-student €550 per maand toe, gebaseerd op €1.400 maandelijkse kosten (inclusief €650 huur) minus €350 eigen bijdrage uit een parttime baan bij een lokaal café. Ouders met een gezamenlijk inkomen onder de €4.000 netto dragen vaak minder bij, maar moeten rekening houden met Delftse inflatie op woon- en studiekosten.
Belangrijk: wijzigingen in inkomen of studiefinanciering, zoals DUO-bekostiging, moeten direct worden gemeld aan de rechter of deurwaarder voor aanpassing van de bijdrage.